Ik heb onlangs een boek gelezen van Daniel Gilbert. Daniel Gilbert is hoogleraar op Harvard en legt uit waarom het toch is dat we zoveel moeite hebben om gelukkig te zijn. Dit is niet het zoveelste zelf-hulp boek, waarvan er zoveel van zijn dat je je afvraagt waarom we niet allemaal gelukkig zijn ondertussen. Nee, het gaat juist om die vraag waarom al die zelfhulpboeken zo weinig uithalen. Hij rafelt op een leuke manier de menselijke psyche op het gebied van geluk uiteen. Waarom maken mensen zich zorgen? Wat denken we wat ons gelukkig maakt, maar blijk toch niet te zijn? En waarom blijven we er dan toch in geloven? Hoe schatten we ons eigen geluk in, nu en in de toekomst. En hoe realistisch is dit eigenlijk?
Een leuk boek om te lezen en een paar interessante weetjes worden opgenoemd die ik nog niet eerder zo had bekeken. Bijvoorbeeld:
- Mensen maken zich vooral zorgen om de toekomst. We makens ons in het algemeen weinig zorgen over wat er in het heden gebeurt, en al helemaal wat in het verleden gebeurt. De mens heeft de unieke gave om zich een beeld te kunnen vormen van de toekomst, waardoor we on geluksscenario’s én doemscenarios kunnen voorstellen. Nou is het probleem hierbij dat we de kans op de doemscenarios en de impact op ons geluk schromelijk overschatten. Maar een interessantere vraag is dit: als de mens door middel van vooruitkijken zichzelf ongelukkig kan maken. En de functies tot vooruitkijken zitten voor een groot gedeelte in hetzelfde hersengebied als planning (voorste kwab), zou het dan ook zo zijn dat mensen die van nature zeer precies zijn en goed kunnen plannen, ook eerder geneigd zijn tot doemdenken en depressiviteit? Zou het kunnen dat, juist omdat deze personen hun leven zo goed kunnen ordenen en indelen, ze ook zeer goed zijn in het indenken van alle (negatieve) mogelijkheden in de toekomst? Dit staat niet heel expliciet in het boek vermeld, maar mijn fingerspitzengefuhl zegt dat mensen die vooral heel erg in het heden leven (‘leef in het hier en nu!’) een meer relaxte en minder stressvolle kijk op het leven hebben.
Aan het einde van het boek gaat Gilbert in op de vraag waarom we zo slecht zijn in onszelf gelukkig maken en waarom, als we het nu toch beter weten, we er niks aan doen. De reden daarvoor is er een die miljoen jaren teruggaat in de tijd. Een wet van de natuur die boven ons allen staat: evolutie. We denken dat veel werken, veel geld en kinderen hebben ons gelukkig maakt, maar dit blijkt niet zo te zijn. En nu komt de evolutie in het verhaal, want mensen die hier niet in geloven. Mensen die werken zonde van hun tijd vinden, geld een last en kinderen nog een grotere last, hebben het moeilijk zich voort te planten. Mensen die denken dat hard werken geluk brengt houdt in dat je een stabiele en rijke maatschappij creeert. Ook al is het voor het individu niet optimaal, werken maakt immers helemaal niet gelukkig, voor het collectief werkt het uitstekend. Een leuke manier om tegen het individu aan te kijken, en helaas te moeten concluderen dat we allemaal enkel spelen op het speeldveld van hogere wetten.
Share this post
Twitter
Google+
Facebook
Reddit
LinkedIn
StumbleUpon
Email